Handig hulpmiddel: crisisontwikkelingsplan
Met het crisisontwikkelingsplan kun je de spanningsopbouw van een cliënt helder krijgen. Hiermee krijg je grip op de spanningsopbouw en kun je incidenten voorkomen. Ook kunnen jij en je collega’s de eigen spanningsopbouw in kaart brengen. En dat in het teamoverleg bespreekbaar maken.
Vaak staan in zorg-, of begeleidingsplannen wel wat tips voor bejegening. Zo werkt het voor meneer Janssen goed dat je hem tutoyeert en Piet noemt maar krijg je van mevrouw Pietersen een boze blik als je haar bij haar voornaam noemt. Wat niet in een zorgplan staat, is hoe jij als zorgverlener de spanningsopbouw concreet kan signaleren. Dat staat wel in het crisisontwikkelingsplan.
Het crisiontwikkelingsplan en twee fictieve voorbeelden vind je onderaan deze pagina.
Vier fasen van spanningsopbouw
De spanningsopbouw ziet er voor iedereen anders uit. Ga maar eens na bij jezelf of bij je collega’s. De één wordt druk en gaat heel veel en hard praten, de ander zit zwijgend op een stoel. Op het moment dat je spanningsopbouw kunt herkennen bij je cliënten, weet je ook wanneer je moet ingrijpen en hoe je dat dan moet doen. Je krijgt grip op spanningsopbouw en kunt daarmee incidenten voorkomen. Ook nieuwe collega’s kunnen aan de hand van een crisisontwikkelingsplan eenvoudiger gedrag indelen in de bijbehorende fase en daar hun interventie op af stemmen.
- Fase 0 groen – rust en ontspanning
- Fase 1 geel – lichte spanning en onrust of angst voor controleverlies
- Fase 2 oranje – toenemende spanning: gedeeltelijke controleverlies
- Fase 3 rood – controleverlies; zeer hoge spanning; destructie
Per fase kun je aangeven hoe deze fase er qua spanningsopbouw uit ziet.
Vier vragen per fase
- Hoe merk ik dit zelf?
- Wat kunnen anderen voor mij doen?
- Wat kunnen anderen aan mij merken in deze fase?
- Wat kan ik zelf doen?
Invullen
Je vult het in als de cliënt in fase 0 zit of begin fase 1. Als het mogelijk is, vul je dit samen in met de cliënt. Anders vul je de ik-vragen niet in.
Betrek hierbij ook familie; mantelzorgers en andere betrokkenen indien mogelijk.
Probeer concreet op te schrijven hoe de fase eruit ziet.
Maak ook afspraken met de cliënt voor als hij in fase oranje of rood zit. Mensen zijn in die fase de controle (deels) kwijt waardoor ze niet altijd meer de juiste keuzes kunnen maken. Het kan dan helpen dat je de afspraken op papier hebt staan.
Het is een levend document. Dat betekent dat je tijdens een evaluatie van een incident checkt of het crisisontwikkelingsplan aangepast moet worden. In ieder geval 1 keer per jaar wordt het geëvalueerd.
Zelf-inzicht
Vul het eens in voor jezelf! Weet hoe jouw spanningsopbouw eruit ziet. En als je dan toch bezig bent; maak er een teamonderwerp van. Kennen jullie elkaar? Weten jullie wanneer bij je collega de oranje fase in beeld komt? Weten jullie van elkaar wat jullie nodig hebben op die momenten?
Rode fase komt niet vaak voor
Tot slot: in de rode fase komen (gelukkig) niet veel mensen. Het gaat hierbij om volledige controleverlies. Het is daarom ook lastig concreet te beschrijven hoe dat er uit ziet, als je dit nog niet hebt meegemaakt bij jezelf of je cliënt. Houden zo! Voorkom dat het wel duidelijk wordt en krijg helder wat er in de voorgaande fases gebeurd zodat je ook weet wat je er aan kan doen.
Door: Nicole Daudey – van der Aa