‘Virus houdt me dag en nacht bezig’
Monique van Gool zou het liefst dagelijks een test ondergaan. Zodat ze zeker weet dat ze cliënten of andere zorgmedewerkers niet besmet. Soms houden de zorgen over corona haar ’s nachts wakker. Ze houdt zich aan alle maatregelen, ook al protesteren haar vingers door artrose.
‘Voordat de raambezoeken mochten waren wij voor de bewoners lange tijd het enige contact met de buitenwereld. Daar ben ik heel bewust mee omgegaan. Ik doe mijn werk met heel mijn hart. Zie de mensen op mijn afdeling echt opveren als ik ze bij binnenkomst vrolijk begroet. Die glimlach, daar doe ik het voor. Het maakt dat ik na mijn dienst met een goed gevoel naar huis ga.
Goede zorg verlenen
Bij thuiskomst blijf ik toch aan mijn werk denken. Want, hoe verleen ik in deze omstandigheden goede zorg? Ik probeer zo veel mogelijk afstand te bewaren. Ben continu alert, maar op anderhalve meter afstand kan ik iemand niet wassen. En die knuffel, die arm om mensen heen. Die hebben ze zo hard nodig. Daar zijn wij als zorgmedewerkers toch ook voor. Het mag niet, maar ik vind het heel moeilijk me helemaal afzijdig te houden. Daar worstel ik mee.
Twee keer per dag testen
Verpleeghuizen nemen gelukkig meer maatregelen dan in het begin om te voorkomen dat cliënten, maar ook wij als zorgmedewerkers besmet raken. Eerst droegen we bijvoorbeeld alleen mondkapjes bij het wassen en het eten geven, nu al een tijdje de hele dienst. Op mijn afdeling hebben we te maken gehad met één besmetting. Deze cliënt is verplaatst naar een speciale corona-afdeling en komen te overlijden. De overige bewoners hebben we twee weken lang toen twee keer per dag getest. Ik ben zo blij dat er tot dusver nog geen andere besmetting bijgekomen.
Cliënten aansteken
Normaal gesproken ben ik vrij nuchter. Nu merk ik dat ik er niet gerust op ben en dat het virus me angstig maakt. Ook al kan ik me aanmelden bij de GGD om getest te worden, mocht ik verschijnselen krijgen die op corona wijzen. Maar als ik geen symptomen heb, kan ik dan toch cliënten of collega’s aansteken omdat ik drager ben? Die vraag spookt onbewust door mijn hoofd. ’s Nachts lig ik te malen. Soms neem ik iets in, om in ieder geval meer dan drie uur achter elkaar te slapen.
Meer hersteltijd nodig
Misschien komt het door de nachtdiensten dat ik vermoeider ben. Ook het werk zelf is veranderd, ik loop meer dan anders. Bloemen ophalen, boodschappen doen voor een cliënt, de trap op en af omdat er anders te veel mensen in de lift staan. Mijn lijf heeft meer hersteltijd nodig. Ook mijn artrose speelt een rol. Mijn vingers zijn stijver en dikker door de handschoenen die we dragen. Al klaag ik daar niet over. Mijn etui met hulpmiddelen heb ik altijd bij de hand en daar red ik me prima mee.
Omgeving mijdt me soms
Op mijn werk is het allemaal nog te behappen. Dat er soms mensen in mijn directe omgeving zijn die denken dat ik door mijn werk iets bij me draag, dat vind ik lastiger. Zo voelde ik me wel buitengesloten toen ik ergens niet meteen welkom was. Terwijl ik sinds deze crisis anders en juist bewuster leef. Ik denk nog steeds na of het echt nodig is om de deur uit te gaan, was vaker mijn handen en blijf vertellen dat we alle maatregelen hebben genomen die mogelijk zijn, thuis en op het werk.’
'Laatste wat ik wil, is mijn vak opgeven'
Monique wil ondanks haar pijnklachten in de zorg blijven werken. Lees in dit interview wat ze hier zelf voor doet.