Mentaal fit: hoe dan?
Je rent de hele dag van cliënt naar cliënt. Je denkt geen tijd te hebben voor dat bakje koffie, je hoofd stroomt over. Maar eigenlijk voel je dat niet eens. De training ‘Mentaal fit’, ontwikkeld door het Helen Dowling Instituut, maakt je meer bewust van hoe het écht met je gaat. Het advies: ga op zoek naar wat voor jou het best werkt. Zes tips:
1. Ken je energievreters
Als je weet wat jóuw energievreters en energiegevers zijn, kun je daar op inspelen. Ga er thuis eens goed voor zitten, en denk na over je afgelopen werkdag. Wat leverde jou energie op? Op welk moment voelde je de energie uit je lichaam stromen? Kon je er weer even tegenaan nadat je met collega’s een kwartiertje had gelachen om niets? Zorg ervoor dat je die momenten vaker hebt. Merk je dat die ene cliënt je elke keer een beetje leegzuigt? Probeer dan afstand te bewaren, zonder je betrokkenheid te verliezen (hoe? Dat lees je verderop).
2. Voel de spanning
Als je op je werk de hele dag aan het rennen en vliegen bent, voel je niet eens meer dat je moe bent. Het risico is dan groot dat je over je grenzen heen gaat. Je krijgt fysieke klachten, je vindt je werk niet meer leuk of raakt uitgeput. Terwijl je bij die eerste signalen al had kunnen ingrijpen. Spanning kan zich op verschillende manieren uiten: vastzittende spieren, een nerveus gevoel, een hoge ademhaling, jezelf terugtrekken uit contact of juist heel druk worden. Ben opmerkzaam hoe het met je gesteld is. Pak gedurende de dag af en toe een momentje om ‘in te tunen’, desnoods op het toilet. Stel jezelf de vraag: hoe voel ik me? Is er spanning? Met ademhalingsoefeningen kun je rust terugvinden in je lichaam en in je gedachten. Ook mindfulness-oefeningen helpen hierbij.
3. Neem tijd om te herstellen
Als zorgmedewerker heb je een pittige baan. Je hebt continu met mensen te maken. Slecht nieuws-gesprekken hakken erin, emoties van mensen kunnen je raken. Maar je moet na die ene cliënt meteen door naar de volgende. Het is belangrijk om na elke cliënt hersteltijd te nemen. Dat hoeft niet heel lang te duren. Onderweg van de ene naar de andere persoon sta je heel even stil bij wat het contact met die laatste cliënt met jou gedaan heeft. Waar zit ik met mijn gedachten? Wat voel ik? Bedenk dat het er allemaal mag zijn. Zo sluit je het contact af, herstel je en kun je weer verder.
4. Laat los
Irritaties, zorgen of gepieker? Het leidt allemaal tot een vol hoofd. Maak een onderscheid tussen zaken waar je geen invloed op hebt en zaken waar je zelf wél iets aan kunt veranderen. Kijk vervolgens op een andere manier naar de problemen waar jij niets aan kunt doen. Is het bijvoorbeeld noodzakelijk dat je manager het functieprofiel tot in detail heeft uitgewerkt? Of kun je die irritatie laten varen? Laat de verantwoordelijkheid bij degene waar die thuishoort. Dat kan een collega, een manager of de organisatie als geheel zijn. De zaken waar je wel invloed op hebt, kun je aanpakken. Maak je je bijvoorbeeld zorgen over je collega die steeds uitvalt tegen jou, ga dan in gesprek.
5. Houd elkaar scherp
Als je voelt dat je hoofd overloopt, deel het met collega’s. Meestal is het herkenbaar. En herkenning zorgt voor verlichting. Neem dus tijd voor elkaar. Las als team een half uurtje in om samen te reflecteren op hoe het gaat, en wat er anders of beter kan. Ook informeel kun je elkaar ontmoeten: ga samen lunchen of maak tijdens je pauze een wandeling. Een buddysysteem werkt daarbij goed: twee medewerkers worden aan elkaar gekoppeld en brengen samen de (lunch)pauze door. Je kunt stoom afblazen over je werk, maar ook de ditjes en datjes uit het dagelijks leven delen. Zo houd je elkaar scherp en let je op elkaar. Jij bent dan degene die je collega met haar broodje achter de computer weg kunt halen voor die wandeling in de zon.
6. Balanceer tussen afstand en nabijheid
Zorgen doe je met je hart. De valkuil daarbij is dat zorgmedewerkers te veel betrokken raken bij hun cliënten. Als je de personen voor wie je zorgt mee naar huis neemt, bij wijze van spreken, ben je een grens overgegaan. Het is de kunst om de balans te zoeken tussen betrokken zijn en toch afstand te houden. Zodat het jou geen emotionele ballast oplevert. Laat het probleem bij degene waar het thuishoort, en beperk je tot meeleven en ondersteunen. Loslaten werkt voor iedereen anders. De een heeft baat bij ademhalingsoefeningen, de ander moet even haar gedachten en emoties spuien bij een collega.
Voor dit artikel is gesproken met Camilla Basart, projectleider ‘Mentaal fit’ in het Diakonessenhuis. En Renate Koers, programmamanager bij de Helen Dowling Academie.